![]() Op een nacht in 1986 schoot ik opeens rechtovereind in bed, klaarwakker. Ik had een droom gehad die zo echt was dat mijn leven er ingrijpend door zou veranderen. Ik zag mezelf op een hoge besneeuwde bergtop, en ik was niet alleen. Mijn handen rustten links en rechts op de schouders van twee vrienden die net als ik capes om hadden tegen de kou. We hadden lange blaashoorns waaruit diepe klanken voortkwamen.
|
Opeens keek ik omhoog en vanuit het heelal klapwiekte er een amulet naar beneden. Ik kon het zo uit de lucht pakken. Een onbeschrijfelijk gevoel kwam over me heen toen ik het in mijn hand hield. Er stond een afbeelding op van ons drieën, als een imprint van dat moment, met oosterse tekens er omheen en ik hoorde woorden die ik me herinnerde als “tao che”.
Ik vertelde dit aan een vriend die me aanspoorde dit verder uit te zoeken, wat ik ook deed, variërend van de woorden tao, tau, tai naar che en chi, in allerlei combinaties. Ook kreeg ik die week “zomaar” een beeldje van iemand cadeau: van Lao Tse ( “de Oude Meester”, schrijver van de Tau-te-tjing, tijdgenoot van Confucius.)
amu·let ( de ~, ~ten ) voorwerp waaraan men heilige macht toeschrijft. synoniem: mascotte, talisman
Alles wees op “volgen van een geestelijk pad”, en de blaashoorns associeerde ik alleen met Tibet. Dat betekende dat ik op reis zou moeten gaan, naar het Himalaya-gebergte. Ondanks alle “ja maar’s” van mijn verstand, hakte ik knopen door, zegde mijn werk op en kocht een ticket Colombo (Sri Lanka) –Madras (Chenai/India)- Kathmandu (Nepal). Ik zou uiteindelijk zeven maanden wegblijven. Hoewel ik me verheugde op het onbekende zag ik er ook “als een berg” tegenop. Vanaf het moment dat ik het ticket in mijn hand hield, maakte dat plaats voor een gevoel van rust en vastberadenheid.
Na de rondreis over het paradijselijke Sri Lanka maakte ik de oversteek naar Madras. Daar bezocht ik iemand van de Indiaase Schaakbond, die ik ooit tien minuten had gesproken op de schaakolympiade in Dubai, waar ik het internationale tijdschrift New in Chess vertegenwoordigde. Hij ontving me hartelijk en vroeg al gauw of ik ervan op de hoogte was dat de Indiër Viswanathan Anand het wereldkampioenschap bij de jeugd had gewonnen. Nou en of ik dat wist, kort voor mijn vertrek logeerde diens voorganger Maxim Dlugy bij me thuis. Die volgde de uitslagen in de krant en sprak lovende woorden over zijn opvolger. “Zoek hem maar op als je in India bent”, zei hij lachend. Anand bleek onvoorstelbaar genoeg letterlijk om de hoek te wonen, was thuis, en die middag maakte ik een interview met hem. Een jaar later zou hij opbellen vanaf Schiphol, en vanaf dat moment werd mijn huis zijn vaste logeeradres. Hij ontwikkelde zich razendsnel en kreeg uitnodigingen voor de mooiste toernooien ter wereld. Spoedig reisde ik als begeleider met hem mee naar oorden zoals Monaco, Moskou en Buenos Aires. Tijdens de Finalematch op Gran Canaria (1995) tegen Gata Kamsky, was er een heel team om hem heen geformeerd en trad ik op als delegatieleider. De match om het wereldkampioenschap werd gespeeld op de bovenste etage van het op 9/11 vernietigde World Trade Center in New York, en werd gewonnen door Gary Kasparov. In 2000 lukte het Anand om officieel Fide-Wereldkampioen te worden. Deze speling van het lot had ik nooit kunnen bevroeden toen ik besloot op reis te gaan. Maar er gebeurden meer wonderlijke dingen.
Het klikte direct alsof ik een verloren broer terugvond
In het Zuiden van India bezocht ik de oude tempelstad Madurai. Tijdens mijn bezoek aan het indrukwekkende Meenakshi tempelcomplex merkte ik dat grote delen ontoegankelijk waren voor bezoekers. Ik besloot te blijven, om het toch te proberen. Die avond viel de stroom uit in de stad, zoals wel vaker gebeurde, en ik ging aan de overkant van de straat thee drinken onder een schijnsel van een olielamp. Opeens stapte Imam binnen, met een brede lach op zijn gezicht. Het klikte direct alsof ik een verloren broer terugvond, en de ontmoeting was het begin van een hechte vriendschap. Allereerst regelde hij dat ik de vuurceremonies kon bijwonen in de catacomben van het complex. Als enige blanke werd ik opgenomen, gedragen haast, in een extatische menigte Indiërs die indrukwekkend uit hun dak ging in een bonte mengeling van geuren, klanken en indrukken. De energie spatte er vanaf, en ik voelde daar hoe louterend intens beleefde spiritualiteit kan werken. Een onvergetelijk indrukwekkende ervaring, alsof ik duizenden jaren terug was in de tijd.
De ontmoeting met Imam was een weerzien. Hij maakte tijd om met me mee te reizen, en weldra liet hij me India op een bijzondere manier ontdekken. – achterop een motorfiets. Op een avond verbleven we aan de rand van een tijgerreservaat. Gezeten op een veranda liet hij me ervaren wat er gebeurt als kundalini-energie wordt geactiveerd. Het ene moment zat ik normaal naar zijn gezicht te kijken, het volgende ogenblik zag ik andere gezichten alsof er een levendige kleurenfilm voor mijn geestesoog werd afgedraaid. Zittend in een stoel flitsten er beelden en gebeurtenissen voorbij terwijl in mijn buik een orgastische oerkracht wakker werd die voelde alsof je steeds sneller in een spiraalvorm draaide van waaruit je je met grote kracht kon laten wegslingeren, waarheen je maar wilde. Daar ervaarde ik dat ruimte en tijd niet bestaan. Ik kon overal naartoe waar mijn gedachten heen wilden, terwijl het voelde alsof ik in een raket zat. Op een gegeven moment hield ik het niet meer uit en spoedde me naar het toilet, waar ik poepte, plaste en kotste. Leeg en wel kwam er rust over me en het voelde alsof er allemaal bollen in me ontloken en uitmondden in een zacht deinende bloemenzee.
Daar ervoer ik dat ruimte en tijd niet bestaan
Toen ik eindelijk mijn ogen open deed zat Imam me met een brede lach aan te kijken. De reis naar binnen had in alle tijdloosheid ruim twee uur geduurd, en hij merkte op: “Als je jezelf echt wil leren kennen, is het belangrijk dat je je vorige levens kent”. Goed beschouwd was dit mijn vuurdoop met intense reïncarnatie-ervaringen. Ik voelde me als herboren, en vanuit mijn verwondering daarover voelde ik een diep geluksgevoel. Mijn reis was niet voor niets, maar een thuiskomen in mezelf.
De laatste maanden van mijn reis bracht ik door in het Hindoe-Koninkrijk Nepal in het Himalaya –gebergte. Dit grenst aan de noordzijde van Tibet, waar ik over gedroomd had, maar wat vrijwel ontoegankelijk was voor reizigers. Ik maakte een trektocht om en door het Annapurna gebergte, met als letterlijk hoogtepunt een ijzingwekkende tocht over de Thorong-La bergpas, op 5415 meter hoogte, vanwaar je Tibet kunt zien. Als je hier klikt kun je een aantal kenmerkende foto’s zien die door een ander zijn genomen. Het zou trouwens het laatste zijn wat ik van die omgeving te zien kreeg, want die nacht werd ik sneeuwblind, een uiterst pijnlijke ervaring. Stel je voor dat meters bij je vandaan iemand een lucifer aanstrijkt. Het flauwe schijnsel daarvan voelt aan alsof iemand met een hamer spijkers in je oogt ramt. Zo ver weg van de bewoonde wereld had ik dringend hulp nodig, en was ik volledig overgeleverd aan vreemden. Daar herinnerde ik me de woorden van een paragnost die ik geraadpleegd had voor ik op reis ging. “Wat is er met je ogen?” had ze gevraagd, wat me toen verwonderde, omdat ik haarscherp zie. “Komt wel weer goed hoor.” zei ze geruststellend, en in haar woorden vond ik troost. Uiteindelijk werd ik door iemand geblinddoekt langs de smalle bergpaden geleid, een ultieme les in vertrouwen. Het laatste deel van het traject zat ik op een pony die door kolkende riviertjes liep, tot ik veilig arriveerde bij een veldhospitaal, waar ik op krachten kon komen.
Een week voor mijn terugreis naar Nederland kwam een meisje naar me toe met wie ik enige tijd had opgetrokken. Ze wilde me ergens voor bedanken en was in Kathmandu op zoek gegaan om iets voor me te kopen. Toen ze in een winkeltje stond kwam er opeens een monnik op haar af die haar een geschenk overhandigde. “This is for your friend,” had hij erbij gezegd, en nu gaf ze het aan mij, want ze had geweten èn gedroomd dat ik die vriend was.
Ik nam het geschenk in ontvangst en kreeg kippenvel. In mijn hand hield ik een oude munt, het amulet waarvan ik had gedroomd in Nederland, het amulet dat de aanleiding vormde tot mijn reis. Ik was overspoeld van ontroering en verwondering. De cirkel was rond, de tocht volbracht. Het amulet zal me er altijd aan herinneren dat lichaam, ziel en geest één geheel vormen – en dat er ongekende mogelijkheden op mijn pad komen als ik op boven vertrouw.